Schoonheid is verzet, lezing van kunstfilosoof Francis Smets op het symposion gewijd aan het schone

Door André op di, 04/03/2018 - 15:49

 

 

 

De bovenstaande video bevat de integrale voordracht 'Schoonheid in verzet' die de Vlaamse kunstfilosoof Fancis Smets hield op het symposion gewijd aan het schone, dat Stichting Rozenkruis organiseerde op het conferentiecentrum Renova in Bilthoven op zaterdag 17 juni 2017. Het beluisteren van deze lezing is een goede voorbereiding voor deelname aan het symposion gewijd aan het ware, dat op dezelfde locatie wordt gehouden op zaterdag 14 april 2018. Hieronder volgt het begin van de tekst. De volledige tekst zal worden gepubliceerd de uitgave van de symposionreeks over het schone, het goede en het ware, dat gratis beschikbaar wordt gesteld aan deelnemers aan één, twee of drie van de gehouden symposia.  

 

Ik wil het hebben over drie verbazingwekkende feiten, die hier speciaal op deze dag van belang zijn, want we hebben het over drie aspecten: het goede, het ware en het schone. Als ik kijk naar de kunstwereld - dan dan bedoel ik de curatoren, de critici en de kunstenaars zelf - dan stel ik vast dat aan het begin van de jaren zestig schoonheid een verboden begrip was. Het was voor een theoreticus zoals ik verboden over schoonheid te spreken, en ook kunstenaars beschouwden in hun praktijk schoonheid ook als een verboden begrip. Dat was eigenlijk het grote kenmerk van

de laatste decennia van de twintigste eeuw in de beelden kunst. Schoonheid werd een werkelijk taboe in het esthetische denken en in de kunstpraktijk van die tijd. 

 

Ik heb in de jaren zeventig ooit een internationale zeer vermaarde curator in een publieke meeting zeer enthousiast horen uitroepen: kunst heeft nooit of nimmer iets met schoonheid te maken gehad. Als men het heden wil rechtvaardigen aan de hand van het verleden moet men natuurlijk oppassen dat men het verleden niet vervalst. Maar ik neem niemand wat kwalijk. We moeten beseffen: het was de geest van de tijd. Schoonheid werd verworpen. Schoonheid werd beschouwd als voorbijgestreefd, als achterhaald, oubollig. En dat klopt. De kunstpraktijk koos in die periode voor een heel andere logica dan deze van de schoonheid. 

 

En ik zal dadelijk ook even zien hoe die andere logica zich manifesteert in de kunstwereld, in de kunsttheorie en ook in concrete kunstwerken. Die logica werd gevormd in de laatste decennia van de twintigste eeuw, en het is denk ik grotendeels de logica waarop de hele hedendaagse kunst draait ondanks een zekere cosmetica die nu ondertussen gebeurt. Eerste feit: taboe op de schoonheid. 

 

Het tweede feit waar ik op wil wijzen is dat in diezelfde periode, merkwaardig genoeg, in de sociologie, in de politieke theorie, in de filosofie, en vandaar ook naar de kunsttheorie uitwaait een sterke anti-utopische tendens aan bod kwam. Ons tijdperk begon zichzelf te beschouwen, in die laatste decennia van de twintigste eeuw, als anti-utopisch. Het had, naar zijn mening, zijn rekening met de utopie vereffend, eens en voor altijd. Utopie, met ander worden ou-topia - de plaats van het goede. Men geloofde niet meer of men wantrouwde de mogelijkheid van een verwijzing naar een plaats van het goede. Dat was de algemene idee ook in diezelfde periode. We leven in het einde van de utopie, het einde van iedere utopie. 

 

En Het derde feit waar ik het over wil hebben is dat in de filosofie, in die laatste decennia van de twintigste eeuw, en van daaruit zich verspreidend naar de menswetenschappen, en in het algemeen ook naar de kunsttheorie, en naar de kunst, kwam er ook terzelfder tijd een heel sterke anti-metafysische tendens. En die stroming domineerde eigenlijk al heel snel als een werkelijk dogma, dat werd ook een dogma, zoals het taboe op de schoonheid was het in de filosofie een dogma dat men het einde van de metafysica of de afsluiting van de metafysica vandaag beleeft. 

 

Laat ik dan misschien heel kort en snel vertellen wat ik dan versta onder metafysica, want dat gaat een rol spelen in deze lezing. Voor mij betekent dit gewoon de menselijke perplexiteit over zijn aanwezigheid in de totaliteit van het zijn. De onvermijdelijke vraag naar de zin, de bestemming van dat al, en dus ook het waarom en het doel van ons bestaan. Met andere woorden, ik zou zeggen de menselijke gedrevenheid om te zoeken naar de ultieme betekenis. En ik leg de nadruk op gedrevenheid en het zoeken, de menselijke gedrevenheid om te zoeken naar ultieme betekenissen. Met andere woorden: naar de waarheid. De finale, alles omvattende, unieke waarheid voorbij de fragmentering van de wereld. Filosofen in die tijd werden werkelijk meesters in het wantrouwen tegenover alle omvattende ideeën die de waarheid opeisen. Zij werden wantrouwig tegenover het ware. Hier hebben we de derde factor van ons symposion. Het ware werd gewantrouwd in de filosofie. 

 

Vandaag, ons tijdperk, werd ook uitgeroepen, sedert de laatste decennia van de twintigste eeuw, als het einde van de metafysica, als post-metafysisch, zogenaamd leven wij nu in een post-metafysisch tijdperk. Met andere woorden: we beleven drie gelijklopende gebeurtenissen.  

 

Het einde van de schoonheid

Het einde van de utopie

Het einde van de metafysica

 

We leven, zegt men in die periode in:

 

Een post-esthetisch tijdperk

Een post-utopisch tijdperk

Een post metafysisch tijdperk

 

Ik ben ervan overtuigd dat die drie fundamentele beslissende kenmerken, die toch een groot kenmerk van onze late twintigste eeuw zijn, met elkaar verbonden zijn. De vraag is dan natuurlijk: wat verbindt hen dan precies? Wat is de verbinding tussen deze? In ieder geval was dat het kader, het denkkader, waarbinnen de hedendaagse beeldende kunst zich ontwikkelde sedert de jaren zestig. Dat lijkt redelijk simpel, maar het is nog complexer dan dat. Want zo rond de eeuwwisseling - zo ervoor en erna, ongeveer rond het jaar 2000 - deed zich plots iets vreemds voor in de wereldopvatting die tot dan toe heerste. 

 

Het vreemde is dat schoonheid plots haar comeback maakte in de kunsttheorie. Na als die voorgaande decennia verscheen er plots, na 2000, een merkwaardige stroom aan publicaties over schoonheid. Het is een hele klus om alleen maar de titels bij te houden van de boeken die verschijnen over schoonheid sedert 2000. Het is een nog grotere klus om ze allemaal te lezen, wat ik probeer. Het is enorm. Er gebeurt toch wel degelijk iets. |Waar schoonheid tot voor kort een taboe was, verschijnen er ineens zoveel boeken over schoonheid.....

 

BEKIJK EN BELUISTER DE VIDEO VOOR DE INTEGRALE VOORDRACHT

 

 

Bilthoven, 17 juni 2017

Frances Smets, kunstfilosoof